Rutger Kopland (1934-2012) was de schrijversnaam van de psychiater R.H. van den Hoofdakker. Van den Hoofdakker was hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen. Als onderzoeker en behandelaar hield hij zich persoonlijk vooral bezig met de betekenis van de slaap en de biologische klok voor het emotionele leven van zowel gezonde als psychisch gestoorde mensen. Daarbij werkte hij ook als psychotherapeut. Behalve artikelen en hoofdstukken in wetenschappelijke tijdschriften en leerboeken schreef hij ook essays over psychiatrie in de algemene maatschappelijke context. Een aantal van deze stukken werd opgenomen in De mens als speelgoed (1995) en in Twee ambachten (2003).
Als Rutger Kopland publiceerde Van den Hoofdakker veertien gedichtenbundels. Hij debuteerde in 1966 met Onder het vee, zijn meest recente bundel is Toen ik dit zag, die verscheen in het najaar van 2008. Kopland schreef daarnaast literaire essays: Het mechaniek van de ontroering (1995) en Mooi, maar dat is het woord niet (1998). Al jaren behoort Kopland tot de meest gelezen dichters in ons land. Bloemlezingen uit zijn werk verschenen in onder meer in Engeland, Finland, Frankrijk, Ierland, Israel, Italië, Noorwegen, Polen, Zuid-Afrika en de Verenigde Staten; bundels in het Duits en Italiaans zijn in voorbereiding.
In 1999 en in 2001 ontving Van den Hoofdakker / Kopland eredoctoraten van respectievelijk de Universiteit voor Humanistiek en de Rijksuniversiteit Utrecht, in beide gevallen voor de combinatie van zijn verdiensten op wetenschappelijk en literair gebied. In 1988 ontving de dichter de P.C. Hooftprijs voor zijn oeuvre en de VSB Poëzieprijs 1998 voor zijn bundel Tot het ons loslaat.
In 2006 verschenen zijn Verzamelde gedichten ter markering van zijn veertigjarig dichterschap. Ter gelegenheid van zijn vijfenzeventigste verjaardag verscheen het boekje met cd Aan het grensland. Geluiden uit het Noorden 2. In 2008 verscheen zijn recentste bundel Toen ik dit zag. Een nieuwe druk van zijn Verzamelde gedichten waarin ook deze laatste bundel opgenomen werd, verscheen in 2010.
Mohana van den Kroonenberg
Mohana van den Kroonenberg (1967) is beeldhouwer en schreef verhalen voor o.a. Tirade, Parmentier, Bzzlletin en E LL E . Moorddiner is haar debuut.
Mme de Lafayette
Madame de Lafayette (1634–1693) werd geboren in Parijs als Marie-Madeleine Pioche de la Vergne en verkeerde daar in de hogere kringen, bestaande uit hoge adel, geestelijkheid, dichters en schrijvers. Dit gezelschap ontmoette elkaar in het fameuze Hôtel de Rambouillet tijdens bijeenkomsten die een belangrijk deel uitmaakten van het verfijnde geestesleven van Frankrijk. Madame de Lafayette vestigde zich, na een periode met man en zoons in Auvergne, in 1659 definitief in Parijs. Daar hervatte ze haar mondaine leven. De vriendschap en de gesprekken met Segrais, La Rochefoucauld en anderen namen jarenlang een essentiële plaats in haar leven in.
Haar eerste werken verschenen onder de naam van Segrais. Na voltooiing van romans als La Princesse de Montpensier en Zaïde schreef ze La Princesse de Clèves, de roman die een groot succes werd in Parijs en waarvoor ze zowel uit historische bronnen putte als uit haar eigen leven. Dit werk, waar zij samen met Segrais en La Rochefoucauld aan had gewerkt en dat wel beschouwd wordt als de eerste psychologische roman, werd anoniem gepubliceerd en tot het einde van haar leven ontkende Madame de Lafayette haar auteurschap.
Caroline Lamarche
Caroline Lamarche werd geboren in Luik, 1955, waar zij haar studie Romaanse filologie voltooide. Zij publiceerde haar eerste werk, een dichtbundel getiteld L’arbre rouge (De rode boom), in 1991. Daarna richtte zij zich voornamelijk op het schrijven van proza. In 1996 verscheen Le jour du chien, gevolgd door onder andere La nuit l’après-midi in 1998 en J’ai cent ans in 1999. Voor De dag van de hond, verschenen in onze Franse Bibliotheek, ontving zij de Belgische staatsprijs voor literatuur ‘Victor Rossel’, ook wel de Belgische Prix Goncourt genoemd.
N.S. Ljeskov
Nikolaj Semjonovitsj Ljeskov (1831–1895) was de zoon van een ambtenaar. Na zijn gymnasiumopleiding was hij zelf ook enige tijd ambtenaar, vervolgens maakte hij in dienst van een Engelse zakenman reizen door Zuid-Rusland en het Wolgagebied. In 1861 vestigde hij zich in Petersburg als medewerker aan verschillende kranten en tijdschriften, waarin hij onder het pseudoniem Stebnitski recensies, verhalen en reisschetsen publiceerde. De publicatie van ondermeer een tweetal romans, waarin de ‘nihilisten’ niet onverdeeld gunstig werden voorgesteld, werd hem van linkse zijde zeer kwalijk genomen.
Ljeskovs nuchtere kijk op het volksleven en zijn ironische houding ten aanzien van de ‘populisten’ maakten dat deze hem voor reactionair versleten, terwijl de conservatieven geen weg wisten met zijn originaliteit en gebrek aan eerbied voor de bestaande orde. In 1872 verscheen Het kapittel, dat als een unicum in de Russische literatuur kan worden beschouwd, omdat hier voor het eerst een literair werk geheel aan de geestelijkheid was gewijd.
Tijdens zijn leven werd Ljeskov overschaduwd door zijn illustere tijdgenoten Toergenjev, Dostojevski en Tolstoj, pas in de twintigste eeuw vond hij opnieuw waardering, onder andere bij Gorki. Zijn bekendste verhaal is een drama van liefde en misdaad De lady Macbeth uit het district Mtsensk.
Vladimir Majakovski
Alles waarvoor de dichter Vladimir Vladimirovitsj Majakovski (1893–1930) hartstochtelijk leefde en werkte, de revolutie en de opbouw van het socialisme, is een eeuw na zijn geboorte grondig in diskrediet geraakt en ineengestort. Naar Majakovski’s socialistische poëzie kijkt bijna geen mens meer om. Wel wordt zijn voorrevolutionaire werk nog gelezen: de gedichten van Een wolk in broek tot en met Mens, een ding, met hun unieke mixtuur van lyrische, epische en dramatische kwaliteiten. Na 1917 wist Majakovski zich nog twee maal van zijn socialistische preoccupaties los te maken in de twee grote poëma’s Ik heb lief en Daarover (1921-1923). In 2018 verscheen een ruime keuze uit de poëzie van Majakovski onder de titel Verzamelde gedichten.
Nop Maas
Nop Maas (1949) was editeur van de brievenbundels van Gerard Reve en bezorger van diens Verzameld werk. Hij bezorgde onder meer de briefwisselingen tussen Willem Frederik Hermans, Gerard Reve en Geert van Oorschot en, samen met Maaike Meijer, de briefwisseling tussen M. Vasalis en Geert van Oorschot.
In 2009 verscheen het eerste deel van Maas’ biografie van Gerard Reve, Kroniek van een schuldig leven, begin 2010 het tweede deel.
Hans Lodeizen
Hans Lodeizen (1924–1950), groeide op in een welvarend gezin in Wassenaar. Via zijn ouders leerde hij de literatuur kennen – een dichter als J.C. Bloem kwam in het ouderlijk huis geregeld over de vloer. Na een verblijf in Amerika waar hij een jaar lang biologie studeerde en een mislukte poging te aarden in een baantje dat zijn vader voor hem geregeld had, voltooide hij een dichtbundel die in 1950 zou verschijnen onder de titel Het innerlijk behang. Lodeizen was toen al ziek: hij had leukemie en stierf in een ziekenhuis in Lausanne, 26 jaar oud. Zijn korte leven heeft voor een belangrijk deel in het teken gestaan van het zoeken naar identiteit, het aanvaarden van zijn homoseksualiteit en het verlangen ooit werkelijk een dichter te worden.
In november 2007 verscheen Hans Lodeizen. Biografie door Koen Hilberdink. Naar aanleiding daarvan is tevens zijn Verzamelde gedichten opnieuw uitgegeven als hardcover.
Jean Rouaud
Zeven jaar lang was Jean Rouaud (1952) kioskhouder in Parijs. Hij verkocht zijn krantjes, maar wilde intussen niets liever dan schrijven. In 1990 veroverde hij als bij toverslag de internationale literaire wereld met zijn debuutroman De velden van eer nadat deze was bekroond met de prestigieuze Prix Goncourt. Dit leidde in Frankrijk tot een recordaantal van 600.000 verkochte exemplaren, terwijl in ruim dertig landen vertalingen verschenen. In interviews merkte Rouaud op dat het boek het eerste deel was van een familie-trilogie waarin alles zou cirkelen rond de geschiedenis van een naar hemzelf gemodelleerde verteller. De trilogie groeide uiteindelijk uit tot een vijfluik, bestaande uit de delen De velden van eer, Illustere voorgangers, De wereld bij benadering, Voor al uw geschenken en ten slotte In de hemel zoals op aarde.
Het is een uitzonderlijke kroniek geworden, opgetekend door een rasverteller die op virtuoze wijze het persoonlijke met het universele weet te verbinden. Zijn recentste boek De beloofde vrouw verscheen in 2010.
Zie ook de eigen site van Jean Rouaud.
Raymond Roussel
Raymond Roussel (1877–1933) is, net als André Gide en Marcel Proust, een schrijver die met één been nog in de negentiende eeuw staat terwijl hij aan de andere kant de deuren naar de moderne tijd reeds geopend heeft. Roussel geldt als een buitengewoon eigenzinnig en complex auteur en wordt, behalve met het surrealisme, verbonden met verschillende Franse literaire groepen: de Patafysici, de Semiotici, Tel Quel (waar ook Raymond Queneau deel van uitmaakte) en de Oulipo. Roussel liet zich in zijn werk leiden door taalprocédés, nam lijsten, opsommingen en tekeningen op in zijn boeken en ruimde een belangrijke plaats in voor alle mogelijke machines. Belangrijke titels zijn L’Impressions d’Afrique (1910) en Locus Solus (1914).
J.C. van Schagen
J.C. van Schagen Nederlands schrijver en beeldend kunstenaar (1891–1985). Studeerde rechten te Utrecht en Amsterdam, promoveerde in 1920 op stellingen op het gebied van de visserij. Van 1918 tot 1924 werkzaam bij de visserij-inspectie te Den Haag en van 1924 tot 1942 in dienst bij de gemeente Rotterdam. Van Schagen debuteerde in 1922 in De Stem met Narrenwijsheid (gepubliceerd in 1925), prozagedichten die een door Spinoza beïnvloed pantheïsme tonen in een merkwaardige vermenging van nuchterheid en hooggestemdheid.
Zie ook www.jcvanschagen.nl
Vikram Seth
Vikram Seth werd geboren in India in 1952. Hij studeerde filosofie, politicologie en economie in Oxford, en later in Stanford en Nanjing. Hij schreef drie romans: A Suitable Boy (1993), waarvan de Nederlandse vertaling in aantocht is; The Golden Gate (1986) (De Golden Gate) en An Equal Music (1999) (Verwante stemmen). Verder publiceerde hij vijf dichtbundels en een reisverslag. Medio 2005 verscheen een nieuw boek van zijn hand waarvan de titel luidt Two lives, in Nederland verschenen onder de titel Twee levens. Het is het levensverhaal van zijn oom Shanti en zijn tante Henny Cairo, een joodse vrouw die ‘Shanti-oom’ begin jaren dertig in Berlijn leerde kennen toen hij daar tandheelkunde studeerde.
Seth’s magnum opus A Suitable Boy verscheen in het voorjaar van 2008 in de vertaling van Christien Jonkheer en Babet Mossel onder de titel De geschikte jongen (ruim 1400 pagina’s dundruk).
Zie ook de site van Random House over Vikram Seth.