[zonder titel]

Op zondag is de stad een groot aquarium.

Het licht stroomt er als vuilgeel water binnen.

Langs het verflenste wier van parken

en onverschillige plantsoenen

zwemmen de mensen als verdwaalde vissen rond

tussen de vale huizenriffen,

door scholen kinderen omstuwd.

 

Met bolle ogen happen zij naar lucht,

snakkend naar de bevrijding die zij haten:

het schrikbeeld van de maandagmorgen,

gekromd van plichtsbesef en wit van zorgen.

Uit: Hanny Michaelis, Verzamelde gedichten