Zoveel als een explosievenzelfmoordenaar
in de metrocoupé
weet van het roodharige meisje met de koortslip
dat zijn oogopslag niet zoekt
Zoveel als de enige zoon
na het vallen van het mes
weet van de kermende vader
die hem leek te zullen kelen
Zoveel
en nog wel meer
heb ik van u geweten
Ik wist van u kortom heel veel
zij het altijd nog minder dan de kerkvader
toen die in zijn Belijdenissen schreef
dat als u tegenover hem kwam zitten
daar recht tegenover hem
hij u zou vragen wanneer u kwam.
Uit: Willem Jan Otten, Gerichte gedichten