Kent iemand dat gevoel: ’t is geen verdriet,
’t is geen geluk, geen menging van die beiden;
’t hangt over je, om je, als wolken over heiden,
stil, hoog, licht, ernstig; ze bewegen niet.
Je voelt je kind en oud; je denken ziet
door alles, wat scheen je van God te scheiden.
’t Is, of een punt tot cirkel gaat verwijden;
’t is, of een cirkel punt wordt en verschiet.
Je denkt: Nooit was het anders; tot mijn Wezen
ben ‘k al zo lang van sterflijkheid genezen.
Je weet: Niets kan mij deren; ik ben Hij.
Tot zekerheid je twijfel opgeheven,
zo hang je als eeuwig boven je eigen leven:
je bent de wolken en je bent de hei.
Uit: J.A. dèr Mouw, Je bent de wolken en de hei